Intro Am G Am G Am G Am GVerse 1:
Am Ik kwam onlangs gewandeld, G Langs het brugje aan de sloot, Am Vond er mijn vriend Theo, G Met een boom aan z’n poot.Verse 2:
C G Ik zei: “Theo-ke, in godsnaam wat ben jij van plan?” F E Hij zei: “Ik ga me hier verdrinken en trek het je niet aan”,Interlude Am G Am GVerse 3:
Am G Maar Theo met z’n boomstam, ga je toch nooit onder, Am G Dan lukt ’t nog veel vlugger als je d’r in springt zonder, C G Neem dan toch een koelkast of een wasmachine, F E Dan ben je zo verzopen, zonder af te zien.Verse 4:
Am G Theo die knikte ’t is juist wat je verteld, Am G We trokken toen tezamen naar de vuilnisbelt, C G Maar wat we daar vonden maakte Theo-ke niet blij, F E Een opgeblazen binnenband en een lege batterij.Interlude Am G Am GVerse 5:
Am G We prevelden tezamen onze akte van geloof, Am G En inderdaad vonden we een Leuvense stoof, C G Dat gietijzeren mormel van achter op de rug, F E Strompelden we kreunend weer naar de brug.Verse 6:
Am G Theo bond het touw heel strak rond zijn nek, Am G Hij zei: “Geef me maar een duwtje”, als ik teken geef vertrek.Verse 7:
C G Het startsein werd gegeven, ik gaf Theo een stoot, F E Hij dook met strop en al in een rode gummi boot, Am G Die toevallig kwam gevaren onder het brugje uit, Am G Met een pasgetrouwde bruidegom en een parelwitte bruid.Verse 8:
C G Het meisje was op slag verlamd, de jongeman werd blind, F E Van radeloze woede om z’n bruidje teerbemind.Verse 9:
Am G De bruidegom heeft Theo toen naar de keel gegrepen, Am G En heeft ze tien minuten waterdicht geknepen, C G Maar Theo-ke die lachte, “ ’t kam mij niet veel schillen”, F E “Hoe harder da ge knijpt, hoe liever da’k ‘t zou willen”.Outro Am G Am G Am GVerse 10:
Am G De bruidegom verbleekte, en Theo-ke werd rood, Am G Het gummibotje kantelde en ze gingen allemaal dood, C G Maar ik was heel gelukkig, heel tevreden en voldaan, F Am G Dat ik Theo mijn beste vriend, in nood had bijgestaan.